woensdag 2 december 2015

Zorgen voor een eigenwijze kudde

Onderstaande recensie werd eerder gepubliceerd op www.indekerk.be. 

Zorgen voor een eigenwijze kudde-omslag
Door Raymond Volgers - In het boek Zorgen voor een eigenwijze kudde blaast Patrick Nullens de bijbelse beelden van herders en schapen nieuw leven in. Met het begrip ‘eigenwijs’ in de titel wordt niets negatiefs bedoeld. De meeste West-Europese, postmoderne mensen – schapen – zijn mondig en zelfstandig (‘eigen’) en goed geïnformeerd (‘wijs’). Dit boek helpt pastorale leiders vandaag – herders – op weg om deze eigentijdse schapen te ondersteunen om op hun levensweg een gezonde balans te vinden tussen zelfstandigheid en afhankelijkheid, vrijheid en verantwoordelijkheid, eigen-wijsheid en wijsheid van boven. Het kan het beste worden gelezen in het verlengde van het boek Verlangen naar het goede (2006). Het ‘zorgen voor’ borduurt verder op het ‘verlangen naar’. In zijn voorgaande werk bespreekt Nullens de fundamentele bouwstenen van de christelijke ethiek en legt hij vooral de verbinding tussen ethiek en dogmatiek. In dit werk bespreekt Nullens de pastorale en missionaire uitdagingen voor de christelijke ethiek en legt hij vooral de verbinding tussen ethiek en pastoraat.


De kunst van het interpreteren
Door welke bril kijken christenen naar de morele werkelijkheid? Hoe worden ingrijpende, pastorale levensgebeurtenissen geïnterpreteerd? Samen leren interpreteren is volgens Nullens een hoofdactiviteit in de christelijke ethiek? In dit ethisch-hermeneutische proces ligt de pastorale taak om de levensverhalen van mensen te verbinden met de werkelijkheid in al haar facetten. In het geseculariseerde West-Europa is een belangrijk raamwerk verloren gegaan om de werkelijkheid goed te kunnen interpreteren, namelijk het transcendente raamwerk waarin oog is voor de geestelijke wereld. De mens zelf staat centraal, het gaat om persoonlijke verhalen en de nadruk ligt op waarden als vrijheid en authenticiteit. Nullens wijst erop dat juist het transcendente raamwerk diepteperspectief geeft aan de menselijke beleving in tijd en ruimte. Het persoonlijke verhaal kan in een groter verband worden geplaatst, wat heel belangrijk is om zingevingsvragen te kunnen beantwoorden. Het licht van Gods werkelijkheid werpt licht op de dagelijkse werkelijkheid.
De ‘christuswerkelijkheid’ in het pastoraat
In heel het boek is Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) de gesprekspartner en inspiratiebron van Patrick Nullens. De Duitse predikant, theoloog en verzetsstrijder tegen het Nazisme wordt veelvuldig geciteerd. In de ethiek van Bonhoeffer staat Jezus Christus centraal. Hij ziet Christus als “de verbinding tussen de werkelijkheid van God en de werkelijkheid van de wereld.” In Jezus Christus is God in de zichtbare werkelijkheid binnengekomen. Dit noemt Bonhoeffer de ‘christuswerkelijkheid’, wat een nieuw lievelingswoord van Nullens blijkt te zijn. Christenen kunnen de werkelijkheid alleen correct interpreteren in het licht van de ‘christuswerkelijkheid’. Het is dus zaak voor christenen om de ‘christuswerkelijkheid’ uit te leven, d.w.z. leven in navolging van Christus en de gezindheid van Christus aannemen. Het kruis staat centraal in de ‘christuswerkelijkheid’ en de nadruk ligt dus op waarden als barmhartigheid en liefde. De geheimen van de geestelijke oefeningen moeten volgens Nullens worden herontdekt in West-Europa. Hij schrijft: “Misschien hebben we als eigenwijze schapen meer dan genoeg kennis, maar missen we vooral dit element van afhankelijk luisteren en stilstaan bij de christuswerkelijkheid.”
Gebrokenheid en tragiek
Nullens onderstreept samen met Bonhoeffer dat we in een gebroken wereld leven. Als voorbeeld noemt hij hoe verschillend er wordt gedacht over huwelijk en gezin in de kerk en in de samenleving. Hij besteedt zelfs twee hoofdstukken aan dit onderwerp. Het licht dat hij in dit verband werpt op onderwerpen als echtscheiding en homoseksualiteit (wat ik hier niet ga verklappen) is erg interessant, al had hij hier wat mij betreft zeker dieper op mogen ingaan. Vervreemding in relaties, gebrokenheid en gekwetstheid zijn overal om ons heen zichtbaar aanwezig. Het valt in een gebroken wereld niet mee om goede keuzes te maken. In een gebroken wereld is het onvermijdelijk om niet gewond te raken in het leven. In het pastoraat is dus altijd een tragisch element aanwezig. Ook hier is de ‘christuswerkelijkheid’ belangrijk voor het pastoraat. Jezus Christus is zelf ook gewond geraakt. Jezus Christus biedt hoop met de boodschap van het koninkrijk van God. In Jezus Christus ontvangt iedereen heling en vergeving. In Jezus de goede herder vinden wij God in onze ellende.
Samen op weg met een missie
Nullens benadrukt de relevantie van de kerk als morele gemeenschap in een individualistische samenleving. De missionaire kerk leeft en beweegt vanuit de vier kernwaarden zending, gemeenschap, waarheid en barmhartigheid. De missionaire kerk “biedt eigenwijze schapen een grondhouding om in de dagelijkse werkelijkheid anders te zien (interpretatie) en anders te leven (transformatie).” De missionaire kerk wordt vandaag geconfronteerd met vele culturele en pastorale uitdagingen. Nullens benoemt veel van die uitdagingen, maar hij geeft volgens mij wel onvoldoende antwoorden op de vragen hoe we deze uitdagingen heel concreet moeten aangaan en hoe dit heel concreet vorm krijgt in het pastoraat. Terecht wil hij zelf geen pasklare antwoorden geven, maar ik had wel wat meer bruikbare handvatten verwacht waarmee we aan de slag kunnen met onze eigen verantwoordelijkheid. In Zorgen voor een eigenwijze kudde is nog steeds de dogmaticus aan het woord en niet de pastoraal werker. De nadruk ligt op een goed fundament, zoals in Verlangen naar het goede. Dat neemt niet weg dat dit fundament stevig wordt gelegd met nieuwe accenten voor de pastorale praktijk. Nullens schenkt talloze scherpe, heldere, diepe en bijbelse inzichten, waar zowel de schapen als de herders hun voordeel mee kunnen doen.

Patrick Nullens, Zorgen voor een eigenwijze kudde: Een pastorale ethiek voor een missionaire kerk (Zoetermeer: Boekencentrum, 2015, 174 blz.).

vrijdag 20 november 2015

Woord en Geest in balans


Er bestaan ‘Woordgemeenten’ en er bestaan ‘Geestgemeenten’ binnen het Christendom. In de eerste groep ligt de nadruk op de verkondiging van het Woord en de persoonlijke belijdenis van geloof in het verzoeningswerk van Jezus Christus. In de tweede groep ligt de nadruk op de ervaring van de Geest en de persoonlijke beleving van wonderen en tekenen. Het wordt tijd dat beide groepen naar elkaar luisteren, elkaar vinden, corrigeren en aanvullen in plaats van elkaar te veroordelen en verketteren. De scheiding tussen Woord en Geest is namelijk volkomen vreemd aan de Bijbel. In het licht van de Bijbel is het noodzakelijk om te streven naar een gezond evenwicht tussen Woord en Geest. Dat is één van de belangrijkste lessen die ik 16 jaar geleden heb geleerd van Prof. Dr. W.J. Ouweneel, toen ik het vak pneumatologie (= de leer van de Heilige Geest) bij hem volgde in Leuven. Een inzicht die ik nooit zal vergeten. Een inzicht die Ouweneel in andere bewoordingen ook weer duidelijk naar voren brengt tijdens een lezing over het onderwerp ‘Christendom en de Geest van God’ in Evangelische Gemeente ‘De Lichtstad’ in Eindhoven op 19 november 2015. 


Na een kleine bloemlezing uit het boek Handelingen wijst Ouweneel op het grote verschil tussen het werk van de Heilige Geest in het Oude Testament en het Nieuwe Testament. In het O.T. is de zalving met de Heilige Geest een ‘elitaire aangelegenheid’. Alleen bepaalde individuen met een bijzondere roeping of een bijzonder ambt (koning, priester of profeet) ontvangen deze zalving. De Heilige Geest zweeft in het O.T. over de aarde, maar woont niet op de aarde. Dat is geheel anders in het N.T. Door het geloof in Jezus Christus ontvangt iedereen de Heilige Geest en de gemeente is de plaats waar de Heilige Geest woont, hoewel de werkzaamheid van de Geest (gelukkig) niet is beperkt tot de gemeente. Terecht wordt de tijd tussen de twee komsten van Christus, de geboorte en de wederkomst van Jezus Christus, weleens het tijdperk van de gemeente of het tijdperk van de Heilige Geest genoemd.

Wat betekent dit voor een christen vandaag? Ouweneel onderstreept het belang om de Heilige Geest als Persoon én als Kracht te leren kennen, wat volgens mij helpt om Woord en Geest in balans te brengen in jouw leven. Je leert de Heilige Geest als goddelijk Persoon binnen de Drie-eenheid kennen door het geloof in Jezus Christus. “In hem hebt ook u de boodschap van de waarheid gehoord, het evangelie van uw redding, in hem bent u, door uw geloof, gemerkt met het stempel [‘verzegeld’] van de heilige Geest die ons beloofd is” (Efeziërs 1:13). De doop geeft als openbaar getuigenis en belijdenis van het geloof toegang tot het Koninkrijk van God. Iedere christen ontvangt de Heilige Geest. Dat is in principe een eenmalige, onomkeerbare gebeurtenis in het leven van een christen. Maar wat doe je hier vervolgens mee als christen? Is het nu klaar? Laat je het hierbij en doe je hier verder niets mee? Gaat het voor jou om niet meer dan lippenbelijdenis? Of begint het leven als christen hier pas? Mag de Heilige Geest nu krachtig in en door jou heen gaan werken? Stel je je open voor het werk van de Heilige Geest in jouw leven? Ouweneel stelt dat het na de doop tijd is voor een inburgeringscursus. Je hebt nu toegang gekregen tot het Koninkrijk van God. Hier eindigt het leven van een christen niet. Hier begint het juist. Nu is het zaak om te leven volgens de principes van het Koninkrijk van God en krachtig te getuigen van het Koninkrijk van God. Hiervoor is het belangrijk om de Heilige Geest ook als Kracht te leren kennen. “Maar wanneer de Heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde” (Handelingen 1:8). Dit heeft alles te maken met de vervulling met de Heilige Geest. Ouweneel maakt een wezenlijk onderscheid tussen de verzegeling met de Heilige Geest (het ontvangen van de Heilige Geest) en de vervulling met de Heilige Geest (het ontvangen van de kracht van de Heilige Geest). Het laatste is geen eenmalige, onomkeerbare gebeurtenis in het leven van een christen. Je kunt heel vaak vervuld zijn met de Heilige Geest of vol zijn van de Heilige Geest, maar dit kan ook heel weinig het geval zijn. Als het gaat om de vervulling met de Heilige Geest, dan kun je heel weinig (een ‘briesje’) of heel veel (een ‘stormwind’) van de Heilige Geest hebben. De beeldspraak die Ouweneel hier gebruikt is heel treffend, omdat het Griekse woord voor Geest (pneuma) ook ‘lucht’, ‘wind’ of ‘adem’ kan betekenen.

Ouweneel vindt het veelzeggend dat Jezus na zijn dood en opstanding nog 40 dagen doorbrengt met zijn discipelen. Hij spreekt al die tijd met hen over het Koninkrijk van God (Handelingen 1:3). Jezus geeft onderwijs over het evangelie van het Koninkrijk en zegt tegen zijn discipelen dat zij de kracht van de Heilige Geest zullen ontvangen om dit Koninkrijk uit te breiden. Het Koninkrijk van God is het werkterrein van de Heilige Geest. In de inburgeringscursus van een christen speelt de Heilige Geest een sleutelrol. Liefde en kracht zijn sleutelwoorden in het Koninkrijk van God. Discipelen zijn tegelijk leerlingen, volgelingen en vertrouwelingen. Dat betekent heel concreet dat woorden en daden, geloven en doen, verstand en hart, Woord en Geest nooit uit elkaar mogen worden getrokken in het leven van een christen. De woorden en daden van een discipel zijn geworteld in het Woord van God en worden geleid door de Geest van God.

Ouweneel neemt vandaag gelukkig positieve ontwikkelingen waar. Zo is er de laatste tijd veel meer samenwerking mogelijk tussen reformatorische kerken en pinksterkerken. Ook biedt de charismatische golf door alle christelijke denominaties heen veel perspectief. Ouweneel spreekt bijvoorbeeld met veel respect over de charismatische vernieuwing binnen de Rooms-Katholieke Kerk. Hij was een keer in een kerk binnen deze beweging in Rome en hoorde hoe ‘Hosanna, hosanna, hosanna in de hoge’ werd gezongen, wat hem deed denken aan een EO-praise avond. Hetzelfde gevoel kreeg ik toen een oude vriend, een Rooms-Katholieke evangelist, mij een keer meenam naar een eredienst van een Charismatisch Katholieke Kerk in Brussel. Het was net alsof ik een evangelische gemeente binnenstapte. Ik kon alle liederen met mijn evangelische achtergrond meezingen en iedereen zong uitbundig mee. Zulke ervaringen nemen vooroordelen weg en binden samen. Toch noemt Ouweneel niet alles binnen het Christendom vandaag positief. Er wordt nog veel te vaak gebekvecht over onderwerpen als de doop (kinderdoop of volwassen doop), de doop met de Heilige Geest (tijdens of na de bekering) en ga zo maar eindeloos door. In veel gemeenten is er nog steeds weinig ruimte voor de Geest, omdat dit de weg vrij zou maken voor excessen. Excessen die helaas ook plaatsvinden in andere gemeenten als er weinig ruimte is voor het Woord.

Wat kunnen wij doen om beide uitersten te vermijden? Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat Woord en Geest in evenwicht blijven? Leer de Heilige Geest kennen als Persoon én als Kracht. Ontvang de Heilige Geest én ontvang de kracht van de Heilige Geest. Verkondig het Woord én wordt vervuld met de Heilige Geest. Ouweneel vraagt zich af wat het nu eigenlijk uitmaakt of je dit laatste ‘vervulling’ of ‘second blessing’ noemt (waarbij hij zich overigens uitdrukkelijk uitspreekt tegen de leerstelling dat het spreken in tongen het bewijs moet zijn van de ‘second blessing’ en waarbij hij zelf dus steeds spreekt van ‘vervulling’). Hij geeft een prikkelend citaat uit de Engelstalige literatuur: “It doesn’t matter how you call it. Make sure you get it.”

Ouweneel is in de afgelopen jaren veelvuldig bekritiseerd, vooral vanwege zijn ‘charismatische ontwikkelingen’. Ik hoor in dit onderwijs hoofdzakelijk dezelfde Ouweneel spreken als 16 jaar geleden. Natuurlijk heeft hij ontwikkelingen doorgemaakt en gelukkig maar. Niemand blijft hetzelfde als je je openstelt voor de kracht van de Heilige Geest. Is daarom alles wat Ouweneel zegt en doet per definitie goed? Nee, maar hij pleit nog steeds – en misschien nog wel krachtiger – voor een gezonde balans tussen Woord en Geest. Make sure you get that too!        

vrijdag 23 oktober 2015

Jezus in de Koran


Hoe denk je als christen over de Islam? Waarop is je beeld van de Islam gebaseerd? Hoe stel je je op tegenover moslims? Heb je al ooit een moslim ontmoet en gesproken? Wie is Allah? Wat zegt de Koran over Jezus? Prikkelende vragen als deze stelt Prof. Dr. W.J. Ouweneel centraal in zijn tweede seminar in Evangelische Gemeente 'De Lichtstad' in Eindhoven op 22 oktober 2015. Ouweneel is bezig met een drieluik over de drie godsdiensten Christendom, Jodendom en Islam. Hieronder belicht ik een paar dingen die Ouweneel naar voren bracht over het onderwerp 'Christendom en Islam'.

Na twee bijbellezingen uit Genesis 17 (de gezegende nakomelingen van Ismaël) en Ezechiël 47 (de welkome vreemdelingen in Israël) wijst Ouweneel op twee gangbare misverstanden:
1. Allah is een demon. Allah is niet de naam van een demon, maar de naam van God. Allah is verwant aan het Hebreeuwse woord 'Elohiem', de bijbelse naam van God.
2. De God in de Koran is een andere dan de God in de Bijbel. Ouweneel onderstreept dat Mohammed alles wat hij wist over God heeft geleerd van Joden en christenen. Daarbij erkent Ouweneel wel dat Mohammed een ander portret van God schildert. Zo vind je bijvoorbeeld de benaming 'liefde' voor God niet terug in de Koran. Dit laatste lijkt mij niet onbelangrijk. Uiteraard heeft de Koran bijbelse wortels, maar kun je na de 'portretschildering' van Mohammed nog vasthouden aan de gedachte dat de God in de Koran dezelfde is dan de God in de Bijbel? Hoe dan ook, de overeenkomsten bieden mooie aanknopingspunten voor een gezonde dialoog.  

Het doel van Ouweneel's betoog is om in tegenstelling tot alle negatieve beeldvorming over de Islam en de moslims een positieve beeldvorming te schetsen. Een ander geluid, een andere kijk. Dat is zeer te waarderen. Jodendom, Christendom en Islam hebben een hoop gemeenschappelijk goed. Het zijn wereldwijd de enige drie monotheïstische (= geloof in één God) godsdiensten. 'Islam' betekent letterlijk 'onderwerping'. Trouwe moslims zijn mensen die zich onderwerpen aan de wil van God. Dat geldt ook voor trouwe Joden en christenen. Het is trouwens ook zo dat we niet alle moslims op één hoop kunnen gooien. Er zijn vele soorten moslims van links tot rechts, van liberaal tot radicaal, zoals ook het geval is bij Joden en christenen. Ouweneel vindt het daarbij niet terecht dat de Islam blind gelijk wordt gesteld aan geweld. Radicale groeperingen komen we net zo goed tegen in het Jodendom en Christendom. Radicalisme en geweld zijn niet uitsluitend te koppelen aan een godsdienst of religie. We komen het tegen bij alle soorten groepen mensen. Ook verwerping van geloofsovertuigingen over de goddelijkheid van Jezus en de goddelijke Drie-eenheid komen we niet alleen tegen bij moslims. Dat komen we net zo goed tegen in het Jodendom en het Christendom.

We weten als christen heel gemakkelijk te spreken over de dreiging van de Islam en kunnen dat in ons hoofd zelfs direct verbinden aan paniekerige eindtijdsscenario's. Maar wat weten we eigenlijk over de Islam? Hebben we de Koran gelezen? Hebben we ons wel eens verdiept in de islamitische geloofsleer? Na het stellen van deze vragen concludeert Ouweneel heel terecht dat we zeer voorzichtig moeten zijn in ons spreken als we eerlijk moeten bekennen dat we er eigenlijk niet zoveel van weten. Let op: Ouweneel is niet van plan om je te bekeren tot de Islam. Hij daagt je eerder uit om je eigen gedachten kritisch onder de loep te nemen. Hij wil gewoon dat je goed weet waarover je het hebt. En je hebt het er weleens over toch? Ouweneel maakt de uitdaging zelfs nog iets persoonlijker. Hij vraagt of je weleens een moslim hebt ontmoet. Heb je weleens een moslim gesproken? Heb je weleens een moslim leren kennen? Het zijn in veel gevallen gewoon mensen zoals jij en ik. Ouweneel mag de vragen terecht stellen. Hij is op veel plekken in de wereld geweest en heeft veel moslims ontmoet en gesproken. Hij heeft ze zelfs soms kunnen verbazen met zijn kennis over de Islam en de Koran. Hij heeft in sommige gevallen zijn geloofsovertuigingen kunnen delen. Dit allemaal heeft zijn horizon verbreed. Kunnen wij hetzelfde zeggen?

Stel nu dat je als christen een moslim ontmoet. Hoe benader je een moslim? Wat zeg je tegen een moslim? Het grote verschil tussen Christendom en Islam zit natuurlijk in de vraag wie Jezus is. Hier ligt trouwens ook het grote verschil tussen Christendom en Jodendom. Wat zeg je dan over Jezus tegen een moslim? Ouweneel stelt dat het dan niet handig is om uit te leggen wie Jezus is met een beroep op de Bijbel. Dan zal een moslim niet zo snel luisteren. De Koran wordt namelijk gezien als een verbeterde versie van de Bijbel. Het is dan ook wijzer om in de opening van het gesprek uit te leggen wie Jezus is met een beroep op de Koran. De Koran spreekt namelijk met groot respect over Jezus. Hier liggen belangrijke aanknopingspunten voor een goed gesprek tussen de christen en de moslim. Ouweneel geeft een kleine opsomming van wat de Koran leert over Jezus:

1. Jezus werd geboren uit de meest verheven vrouw, nog wel een maagd (Q19:20-22) -Mohammed niet.
2. Jezus was zondeloos (Q19:19) - Mohammed niet (Q40:55; 47:19; 48:2).
3. Jezus was de Messias (bijv. Q4:171) - Mohammed niet.
4. Jezus was het Woord van God - Mohammed niet.
5. Jezus was/had de Geest van God - Mohammed niet.
6. Jezus was een groot genezer van zieken (Q3:49) - Mohammed niet.
7. Jezus werd door God opgenomen in de hemel (Q4:158) - Mohammed niet.
8. Jezus zal terugkeren - Mohammed niet.
9. Jezus kreeg Gods hulp door de Heilige Geest (Q2:253) - Mohammed niet.
10. Jezus kan scheppen en leven geven (Q3:49) - Mohammed niet.

Bron: http://vergadering.nu/leesmap20100319-ellips-jezus-en-de-koran.htm (Ouweneel noemde alleen de punten, maar op deze website vind je ook de verwijzingen met verdere uitleg)

Hieruit kun je toch wel concluderen dat Jezus in de Koran meer was dan een profeet. Genoeg aanknopingspunten voor een goed gesprek, wat ruimte biedt voor het werk van Gods Geest. Ik waardeer de positieve benadering van Ouweneel, zoals eerder gezegd. Ik waardeer het ook dat hij in de spiegel kijkt naar zijn eigen geloofstraditie als het bijvoorbeeld gaat om radicalisering of ontkenning van Jezus Christus als Zoon van God. Beiden komen we inderdaad ook tegen binnen het Christendom. Zeker wanneer we onze ogen daarbij niet sluiten voor de geschiedenis. Wat minder aan het licht is gebracht, is dat Jezus totaal anders te werk ging dan Mohammed. Jezus is met een hart vol liefde hét voorbeeld voor christenen en Mohammed is met het zwaard in de hand hét voorbeeld voor moslims. Dat lijken mij toch twee totaal verschillende voorbeelden om na te volgen. Tegelijk ligt hier een hele grote uitdaging voor de dialoog tussen Christendom en Jodendom. Met een boodschap van liefde en genade bereiken we als christenen oneindig veel meer dan met een signaal van angst en veroordeling. Ouweneel geeft in ieder geval weer een hoop stof tot nadenken.                              

vrijdag 25 september 2015


De stad van het licht

Op 24 september 2015 kwam Prof. Dr. W. J. Ouweneel weer eens naar Eindhoven voor een serie seminars. Dat werd tijd, want het is alweer jaren geleden dat Ouweneel een serie bijbellezingen verzorgde in Eindhoven. Toen in de Vergadering der Gelovigen, nu in mijn eigen thuisgemeente, evangelische gemeente 'De Lichtstad' .
Ik was graag van de partij, toen en nu. Ouweneel sprak over een blijvend actueel en relevant onderwerp: Christendom en Israël. 


Ouweneel begint zijn toespraak met een glimlachende openbaring (lees: ingeving:-) over Eindhoven, die hij diezelfde dag ontvangt. Hij ziet een gelijkenis tussen de lichtstad Eindhoven en het nieuwe Jeruzalem, de stad van het licht. "De twaalf stadspoorten waren twaalf parels, elke poort een parel op zich. De straten van de stad waren van zuiver goud en schitterden als glas." (Openbaring 21:21) Een leuke inkopper en een prachtige vergelijking, zeg ik als geboren en getogen Eindhovenaar, maar ik zie wel een klein verschil tussen beide steden: Het nieuwe Jeruzalem "heeft het licht van de zon en de maan [en de Philips verlichting] niet nodig: over haar schijnt Gods luister, en het lam is haar licht." (Openbaring 21:23) Mijn hoop en gebed is wel dat het verschil kleiner wordt, want Gods werk is nog niet klaar in Eindhoven.

Na een uiteenzetting van enkele highlights in de geschiedenis van het volk Israël komt Ouweneel tot de kern van zijn betoog. Vroeger werden de Joden door christenen doodgeknuppeld en nu worden ze doodgeknuffeld. Het antisemitisme heeft een vernietigende uitwerking gehad op het Joodse volk (dat gelukkig Gods onverwoestbare volk blijft). Zowel Rooms-katholieken in de Middeleeuwen en Protestanten in de Reformatie hebben zich ernstig schuldig gemaakt aan bloedvergieten onder het Joodse volk. Vandaag is deze situatie verbeterd, mede dankzij de Holocaust. Het 'doodknuppelen' in de Holocaust heeft veel christenen zodanig geschokt, dat het antisemitisme onder christenen grotendeels is weggenomen. Vandaag zien we dat veel christenen de neiging hebben om in een ander extreem te vervallen. Geen antisemitisme (tegen de Joden), maar filosemitisme (vriend van de Joden).     De liefde voor de Joden wordt dan zo sterk dat christenen menen dat ze als Joden moeten gaan leven.

Moet een Jood een christen worden? Moet een christen een Jood worden? Of mag een Jood een Jood blijven en een christen een christen? Deze vragen stelt Ouweneel scherp en hij beantwoordt ze scherp. Een Jood moet helemaal geen christen worden. Een Jood hoeft zijn of haar identiteit niet prijs te geven. Een Jood mag een Jood blijven. Wel is het belangrijk voor een Jood om Jezus Christus als Messias te belijden en opnieuw geboren te worden uit water en geest, zoals Jezus zelf onderwijst aan de Joodse leider Nikodemus (Johannes 3). Dat is alleen moeilijk te bereiken als Joden 'in de naam van Jezus' door christenen worden gedwongen om hun culturele gewoonten en gebruiken prijs te geven en het Christendom aan te hangen. Wat is een christen trouwens in de eigenlijke betekenis van het woord? Niet noodzakelijk iemand die het Christendom aanhangt, maar (wel noodzakelijk) iemand die Jezus Christus navolgt. Jezus kwam om de wet te vervullen, maar vervullen betekent iets heel anders dan afschaffen. Er is niets mis mee als een Jood de wet van Mozes naleeft en Jezus Christus als Messias belijdt. Een Jood mag een Jood blijven. Andersom mag een christen een christen blijven. Een christen moet niet als een Jood leven, want hij of zij is geen Jood. Het mag wel, maar als je het doet, doe het dan goed. Wees dan niet kieskeurig door bijvoorbeeld alleen de Sabbat te vieren en een enkele spijswet te onderhouden (geen varkensvlees eten). Leef dan alle 613 Joodse wetten na of doe het niet. In ieder geval hoeft het niet.

Natuurlijk roept deze korte weergave (en de lange versie van Ouweneel zelf) allerlei vragen op. Vragen die Ouweneel zo goed als mogelijk heeft proberen te beantwoorden. Antwoorden die weer nieuwe vragen oproepen. Wellicht een eindeloze cirkel, zolang het nieuwe Jeruzalem nog toekomstperspectief is. Ik geloof wel dat deze bijdrage van Ouweneel interessant licht werpt op moeilijke vraagstukken. Het geeft zeker stof tot nadenken. Ouweneel blijft dat ook doen. Terloops noemde Ouweneel dat hij helemaal niet zeker weet of de gemeente voor, tijdens of na de grote verdrukking wordt opgenomen. Dat viel mij op, want toen ik jaren geleden het vak eschatologie (de leer van de laatste dingen) bij hem volgde, wist hij nog iets stelliger een voorzichtige voorkeur uit te spreken voor de visie dat de opname van de gemeente voor de grote verdrukking plaatsvindt. De huidige voorzichtigheid vind ik heel terecht en positief, want voor de verschillende visies bestaan er allemaal hele goede bijbelse argumenten, maar ik was wel benieuwd naar deze ontwikkeling in zijn denken. Ik vroeg het hem achteraf. Hij zei voorzichtig: "Tja, je wordt ouder en nog voorzichtiger." Mooi is dat toch? Wijsheid betekent niet dat je pasklare antwoorden hebt op alle vragen, maar dat je nederig durft te zeggen dat je niet alles weet en blijft getuigen van de dingen die je wel weet en vooral gelooft. In oktober spreekt Ouweneel in de 'Lichtstad' over Christendom en Islam en in november over Christendom en Gods Geest. Ik zie er alvast naar uit.