vrijdag 25 september 2015


De stad van het licht

Op 24 september 2015 kwam Prof. Dr. W. J. Ouweneel weer eens naar Eindhoven voor een serie seminars. Dat werd tijd, want het is alweer jaren geleden dat Ouweneel een serie bijbellezingen verzorgde in Eindhoven. Toen in de Vergadering der Gelovigen, nu in mijn eigen thuisgemeente, evangelische gemeente 'De Lichtstad' .
Ik was graag van de partij, toen en nu. Ouweneel sprak over een blijvend actueel en relevant onderwerp: Christendom en Israël. 


Ouweneel begint zijn toespraak met een glimlachende openbaring (lees: ingeving:-) over Eindhoven, die hij diezelfde dag ontvangt. Hij ziet een gelijkenis tussen de lichtstad Eindhoven en het nieuwe Jeruzalem, de stad van het licht. "De twaalf stadspoorten waren twaalf parels, elke poort een parel op zich. De straten van de stad waren van zuiver goud en schitterden als glas." (Openbaring 21:21) Een leuke inkopper en een prachtige vergelijking, zeg ik als geboren en getogen Eindhovenaar, maar ik zie wel een klein verschil tussen beide steden: Het nieuwe Jeruzalem "heeft het licht van de zon en de maan [en de Philips verlichting] niet nodig: over haar schijnt Gods luister, en het lam is haar licht." (Openbaring 21:23) Mijn hoop en gebed is wel dat het verschil kleiner wordt, want Gods werk is nog niet klaar in Eindhoven.

Na een uiteenzetting van enkele highlights in de geschiedenis van het volk Israël komt Ouweneel tot de kern van zijn betoog. Vroeger werden de Joden door christenen doodgeknuppeld en nu worden ze doodgeknuffeld. Het antisemitisme heeft een vernietigende uitwerking gehad op het Joodse volk (dat gelukkig Gods onverwoestbare volk blijft). Zowel Rooms-katholieken in de Middeleeuwen en Protestanten in de Reformatie hebben zich ernstig schuldig gemaakt aan bloedvergieten onder het Joodse volk. Vandaag is deze situatie verbeterd, mede dankzij de Holocaust. Het 'doodknuppelen' in de Holocaust heeft veel christenen zodanig geschokt, dat het antisemitisme onder christenen grotendeels is weggenomen. Vandaag zien we dat veel christenen de neiging hebben om in een ander extreem te vervallen. Geen antisemitisme (tegen de Joden), maar filosemitisme (vriend van de Joden).     De liefde voor de Joden wordt dan zo sterk dat christenen menen dat ze als Joden moeten gaan leven.

Moet een Jood een christen worden? Moet een christen een Jood worden? Of mag een Jood een Jood blijven en een christen een christen? Deze vragen stelt Ouweneel scherp en hij beantwoordt ze scherp. Een Jood moet helemaal geen christen worden. Een Jood hoeft zijn of haar identiteit niet prijs te geven. Een Jood mag een Jood blijven. Wel is het belangrijk voor een Jood om Jezus Christus als Messias te belijden en opnieuw geboren te worden uit water en geest, zoals Jezus zelf onderwijst aan de Joodse leider Nikodemus (Johannes 3). Dat is alleen moeilijk te bereiken als Joden 'in de naam van Jezus' door christenen worden gedwongen om hun culturele gewoonten en gebruiken prijs te geven en het Christendom aan te hangen. Wat is een christen trouwens in de eigenlijke betekenis van het woord? Niet noodzakelijk iemand die het Christendom aanhangt, maar (wel noodzakelijk) iemand die Jezus Christus navolgt. Jezus kwam om de wet te vervullen, maar vervullen betekent iets heel anders dan afschaffen. Er is niets mis mee als een Jood de wet van Mozes naleeft en Jezus Christus als Messias belijdt. Een Jood mag een Jood blijven. Andersom mag een christen een christen blijven. Een christen moet niet als een Jood leven, want hij of zij is geen Jood. Het mag wel, maar als je het doet, doe het dan goed. Wees dan niet kieskeurig door bijvoorbeeld alleen de Sabbat te vieren en een enkele spijswet te onderhouden (geen varkensvlees eten). Leef dan alle 613 Joodse wetten na of doe het niet. In ieder geval hoeft het niet.

Natuurlijk roept deze korte weergave (en de lange versie van Ouweneel zelf) allerlei vragen op. Vragen die Ouweneel zo goed als mogelijk heeft proberen te beantwoorden. Antwoorden die weer nieuwe vragen oproepen. Wellicht een eindeloze cirkel, zolang het nieuwe Jeruzalem nog toekomstperspectief is. Ik geloof wel dat deze bijdrage van Ouweneel interessant licht werpt op moeilijke vraagstukken. Het geeft zeker stof tot nadenken. Ouweneel blijft dat ook doen. Terloops noemde Ouweneel dat hij helemaal niet zeker weet of de gemeente voor, tijdens of na de grote verdrukking wordt opgenomen. Dat viel mij op, want toen ik jaren geleden het vak eschatologie (de leer van de laatste dingen) bij hem volgde, wist hij nog iets stelliger een voorzichtige voorkeur uit te spreken voor de visie dat de opname van de gemeente voor de grote verdrukking plaatsvindt. De huidige voorzichtigheid vind ik heel terecht en positief, want voor de verschillende visies bestaan er allemaal hele goede bijbelse argumenten, maar ik was wel benieuwd naar deze ontwikkeling in zijn denken. Ik vroeg het hem achteraf. Hij zei voorzichtig: "Tja, je wordt ouder en nog voorzichtiger." Mooi is dat toch? Wijsheid betekent niet dat je pasklare antwoorden hebt op alle vragen, maar dat je nederig durft te zeggen dat je niet alles weet en blijft getuigen van de dingen die je wel weet en vooral gelooft. In oktober spreekt Ouweneel in de 'Lichtstad' over Christendom en Islam en in november over Christendom en Gods Geest. Ik zie er alvast naar uit.